Je bekijkt nu 5 partij varianten voor in de training van de pupillen D

5 partij varianten voor in de training van de pupillen D

Op het einde van een korfbaltraining is het vaste prik om te partijen. Meestal ook één van de leukste onderdelen van de training voor de spelers. Maar ook tijdens een potje partijen kun je goede oefeningen meegeven om het spel te verbeteren. In dit artikel delen we 5 varianten van een potje partijen die goed toe te passen zijn voor de pupillen D.

1.      Schieten buiten cirkel

Bij deze variant gaat het om te leren schieten op afstand. Je creëert een cirkel van 4 meter rondom de paal. Binnen deze cirkel mogen enkel de verdedigers komen. Hierdoor moeten aanvallers dus gaan schieten. Deze oefening helpt bij het leren ruimte creëren om te kunnen schieten zonder dat daarvoor een doorloopbal of een steun voor wordt gebruikt.

2.      Steun op afstand

Bij deze partij variant geldt er een regel voor de steun: deze mag niet binnen 2 meter rondom de korf staan. Hierdoor krijg je dus altijd een hoge steun. Dit zorgt ervoor dat spelers de ruimte tussen de korf en de steun meer kunnen benutten óf op verdere afstanden moeten staan om te kunnen schieten.

3.      Afstand van de steun

Als variatie op bovengenoemd punt: de volgende variant is dat de steun overal mag staan maar dat de andere aanvallers minimaal 2 meter afstand van de steun moeten houden. Hierdoor is het niet mogelijk om aanvallen op te zetten van voor de steun maar moet de ruimte gebruikt worden. Doorloopballen kunnen opgezet worden vanaf andere hoeken van het veld. Daarnaast is het mogelijk om de bal na het nemen van de doorloopbal door te spelen naar degene onder de korf.

Tip: oefen deze variant eerst met één aanvaller. Gaat dit goed? Dan kun je het in partijvorm toepassen.

4.      Meedraaien

De volgende variatie helpt bij het leren anticiperen op wat er geroepen wordt tijdens een korfbalwedstrijd, in dit geval op ‘schot’. De heer of dame van de schutter roept ‘schot’ wanneer er een doelpoging op afstand wordt uitgevoerd. De andere verdedigers draaien mee richting de paal om te bekijken of zij de bal kunnen afvangen. Hierbij is het belangrijk dat de verdedigers zowel de paal als degene die ze moeten verdedigen in het vizier houden. Ze maken dus ‘een driehoekje’ tussen de paal en de verdediger. Let er als coach goed op of de verdedigers de juiste kant kiezen.

Voor de aanvallers is er tijdens deze variant een andere opdracht: probeer gebruik te maken van wat de verdediger doet. Draait deze in naar de korf? Dan is het aan de aanvaller om te proberen de ruimte achter de rug van de tegenstander in te gaan.

5.      Veel ruimte geven

De laatste variant heeft als doel spelers keuzes te laten maken wanneer er kansen ontstaan. In deze partijvorm geeft de verdediging veel ruimte. Dit betekent niet dat alle verdedigers rondom de paal blijven hangen (en dus achter verdedigen) maar ze laten voldoende afstand zodat de aanvallers kunnen schieten. Het is aan het aanvallende viertal om te zoeken naar de beste kans. Dit leert spelers om niet alleen naar eigen kansen te kijken maar ook de bal af leren te spelen op het moment dat er elders een grotere kans is.

Hopelijk geeft je dit inspiratie voor een volgende training. Heb je zelf nog een tip voor een leuke partijvorm voor andere trainers? Laat het weten in de comments.

Geef een reactie