Het is de taak van de trainer om ervoor te zorgen dat kinderen op een goede manier leren schieten. Eerder schreven we al een artikel over hoe je het beste een doorloopbal kan aanleren. In dit artikel gaan we dieper in op het aanleren van het schot bij de jongste korfballers.
Schieten vanuit stilstand
In het begin zullen kinderen vooral vanuit stilstand schieten. Je hoeft je bij de F-jes nog niet te bekommeren over het in de loop schieten of over doorloopballen. Dit komt in een latere fase aan bod wanneer het schot onder de knie is. Daarnaast ontwikkelt de motoriek van de kinderen met de jaren waardoor het steeds makkelijker wordt.
Kies de juiste momenten
Het is belangrijk om kinderen vanaf jongs af aan al te stimuleren de juiste techniek te gebruiken. Coach de kinderen om zoveel mogelijk richting het ‘ideale schot’ te gaan. Uiteraard geldt dat het doel, scoren, het meest belangrijk is. Dit houdt het spelletje leuk en het blijvende enthousiasme is vooral op jonge leeftijd belangrijk. Kies daarom bewuste momenten in de training om kinderen te wijzen op de techniek. Doe dit niet de hele training, bijvoorbeeld tijdens een partijtje. In een wedstrijdje is het voor niemand leuk om het spel stil te leggen om techniek te corrigeren.
Boots spelsituaties na
In de praktijk is gebleken dat het efficiënter werkt om de speler te laten richten op het resultaat dan op de onderdelen van de techniek. Door een ‘omgeving’ te creëren waarin een spelsituatie wordt nagebootst, komt automatisch een betere techniek. Een voorbeeld: spelers in de F-jeugd gaan automatisch de bal boven het hoofd weggeschieten om over de handen van de verdediger heen te kunnen schieten. Dit kun je dus in trainingen toe passen door een verdediger in te zetten bij het aanleren van het schot.
De techniek
Uiteraard is het belangrijk om vanaf het begin al de goeie techniek aan te leren. Daarom nemen we dit stap voor stap door.
- Beginhouding. De voeten van de speler staan iets uit elkaar. De knieën zijn lichtje gebogen. Het lijf leunt iets naar voren. De bal bevindt zich tussen beide handen voor de neus. Hierdoor kijkt de speler over de bal richting de korf. Het is belangrijk dat de duimen zich achter/onder de bal bevinden en naar elkaar wijzen. De wijsvingers wijzen schuin omhoog, maar komen niet tegen elkaar. De duim staat met de wijsvinger in een soort driehoek. De andere vingers zijn gespreid over de zijkanten van de bal en de armen zijn gebogen. De ellebogen wijzen zo automatisch naar beneden.
- Bewegingsverloop. De speler houdt de bal voor de neus en buigt lichtjes door de benen zoals een vering. De bal blijft voor het gezicht.
- Eindhouding. Het hele lichaam strekt zich en de armen gaan omhoog. Als alles gestrekt is, wordt de bal losgelaten waarbij de voeten iets van de grond afkomen. De handen wijzen de bal na.
Oefenen, oefenen, oefenen
De belangrijkste stap is oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Pas wanneer de basis onder de knie is kun je verder met het aanleren van complexere technieken zoals schieten op één been of kleine kansjes. Ga op zoek naar leuke korfbaloefeningen en stel plezier centraal.
Bron: ‘Korfbal spelen is korfbal leren’ door Rob Lof, Kees Vlietstra.